Van fosforoverschot naar fosfortekort
Om grond- en oppervlaktewater te beschermen tegen de toevoer van voedingsstoffen (eutrofiëring), werd jaren geleden naast de bemesting van grasland en akkerland, ook de voeding van landbouwhuisdieren aangepast. Door het voer aan te passen aan de behoeften kon de fosforuitscheiding aanzienlijk worden verminderd. Aanvullende extensiveringsprogramma’s hebben echter geleid tot een grotere regionale verwijdering van fosfor uit voedergebieden via het geoogste gewas dan wordt teruggegeven via bemesting. Het doel: dieren van voldoende voedsel te voorzien en tegelijkertijd de fosforbelasting van het milieu te verminderen. De lage veiligheidsmarges betekenen dat veehouders het exacte fosforgehalte van hun basisvoer moeten kennen. Dit kan alleen worden bereikt door regelmatig voederanalyses uit te voeren, aangezien het fosforgehalte van voedergewassen sterk varieert. Ook de fosforbehoeftes per koe verschillen. Vertrouwen op standaardwaardes kan fatale gevolgen hebben voor de diergezondheid.