In China wordt kamfer al sinds de oudheid gebruikt als geneesmiddel met essentiële olie, terwijl hij bij ons pas in de 12e eeuw opdook. In die tijd werd het vooral gebruikt als koelmiddel bij ontstekingen.
De waardevolle bestanddelen zitten in alle delen van de kamferboom – in de bladeren, de twijgen, het stamhout en het wortelhout. Kamfer wordt uit het hout gewonnen door distillatie. Andere bestanddelen zijn terpinenol, safrol, cineool en linalool.
Kamfer wordt zowel inwendig als uitwendig gebruikt. Vanwege de verkwikkende, stimulerende werking op hart en hersenen werd kamfer, inwendig gebruikt, lang beschouwd als dé remedie tegen een slechte bloedsomloop, uitputting en instorting. Tegenwoordig wordt een combinatie met meidoorn nog steeds bij mensen gebruikt om de bloedsomloop te stimuleren. Maar kamfer wordt ook gebruikt bij verkoudheid vanwege de slijmoplossende, krampstillende en centraal stimulerende werking op de luchtwegen.
Tegenwoordig is de uitwendige toepassing van kamferpreparaten echter veel wijder verbreid vanwege hun sterk bloedsomloopbevorderende werking. Hierbij ligt de nadruk op ziekten van de bewegingsorganen, de gewrichten, banden, pezen en spieren. Daarnaast worden kamferpreparaten ook gebruikt bij lymfeklierontstekingen, zwellingen, fistels, zweren, stompe verwondingen en klinische en subklinische uierontstekingen bij landbouwhuisdieren.