Koelen kost energie
Om de warmte kwijt te raken neemt de doorbloeding naar de huid van de koe toe en neemt de doorbloeding naar het maagdarmstelsel en de vitale organen juist af. Tegelijkertijd vraagt de melkproductie ook veel energie. Maar door de warmte neemt de koe minder ruwvoer op dan normaal. De energievoorziening raakt dus vrijwel direct uit balans.
Dit leidt op korte termijn tot daling van de melkproductie, maar heeft op lange termijn gevolgen voor de uiergezondheid, klauwgezondheid en vruchtbaarheid door de ontregelde stofwisseling.
Lager drachtigheidspercentage
Een eicel vormt zich 90 dagen vóór de eisprong. Als zich in die periode hittestress voordoet, zijn de hormoonwaarden lager en is de kwaliteit van de eicellen aanzienlijk minder. Alle energie gaat immers naar het koelen van het lichaam in plaats van het rijpen van de eicellen. Daarbij is de kans op embryonale sterfte veel groter áls de bevruchting al gelukt is. Dit resulteert in een lager drachtigheidspercentage en een langere tussenkalftijd, wat vooral in het najaar wordt waargenomen.