Vroeger werden zowel de bladeren als de vruchten van de laurier gebruikt in de geneeskunde, maar tegenwoordig zijn het vooral de bladeren die als ‘keukenkruid’ worden gebruikt. Zowel de bladeren als de zwartblauwe vruchten, die ongeveer zo groot zijn als een kers, zijn rijk aan essentiële oliën. De “laurier” bevat essentiële oliën met cineool en pineen, maar ook vette olie met laurinezuur, oliezuur, palmitinezuur en linolzuur, fytosterolen en laurinealcohol.
Vroeger werd laurierolie, gewonnen uit lauriervruchten, uitwendig gebruikt bij zweren, kneuzingen, reumatische klachten, als insectenwerend middel en vanwege de huidirriterende werking, om de hoorngroei op de paardenhoef te stimuleren. In de volksgeneeskunde wordt het gebruik van gemalen lauriervruchten beschreven voor aandoeningen van de spijsverteringsorganen en om de urine-uitscheiding te verhogen. Oude boeken over geneeskunde bevatten verwijzingen naar het feit dat het toedienen van laurierbessen de bevalling vergemakkelijkt en de afscheiding van de nageboorte stimuleert.